Droomresultaat blijft uit in ELTK in eigen land
Oranje vijfde op Hilversumsche
Een Europees kampioenschap in eigen land bood vooraf perspectief op eindelijk weer eens een mooi resultaat. In dat ELTK – Europees Landen Team Kampioenschap – liet Oranje het de laatste jaren immers te vaak afweten. Op de Hilversumsche werd het een vijfde plaats, een klassering waarmee iedereen achteraf vrede kon hebben.
Natúúrlijk was dei vijfde plaats niet waarvoor de mannen van Oranje naar Hilversum waren gekomen. Dat werd nooit onder stoelen of banken gestoken. De top drie was het doel, maar dat verdween na de prima strokeplayrondes al snel uit het zicht. Nederland sloot dat deel strokeplay knap af als tweede, achter het ongenaakbare Duitsland.
In de kwartfinale stuitte Oranje vervolgens op de Italianen, die als zevende aan de matchplaywedstrijden begonnen. Dat ging echter mis. Bob Geurts en Kiet van der Weele verloren samen hun foursome, terwijl Nordin van Tilburg zijn single inleverde. Alleen Jerry Ji won zijn partij, maar dat was niet voldoende. Door dat verlies was Nederland meteen veroordeeld tot de strijd om de vijfde plaats.
Met die vier – Geurts, Van der Weele, Van Tilburg en Ji – zijn meteen de spelers van dit Oranje genoemd. Dat was zonder twijfel een ander team dan de formatie die bondscoach Maarten Lafeber voor ogen had. Daarin was namelijk ook ruimte voor in ieder geval Koen Kouwenaar, de beste Nederlandse amateur van dit moment, en mogelijk ook voor Dario Antonisse, tot voor kort de Nederlands kampioen strokeplay. Die twee konden door blessures niet in actie komen en dat limiteerde de mogelijkheden van Lafeber aanzienlijk.
Daarom ook dat de Brabander kon leven met de vijfde plaats, die werd behaald na zeges op Denemarken en Oostenrijk. Dat was het maximaal haalbare na die nederlaag tegen de Italianen. ,,Zeker geen slecht resultaat’’, vond Lafeber, die zag hoe het team ‘de schouders eronder zette’ na het verlies tegen Italië.
Vrouwen
Verder van huis speelden de Nederlandse vrouwen hun ELTK. Dat gebeurde in het Zweedse Uppsala, iets ten noorden van Stockholm. Nederland kwam daar uit in de B-poule, nadat in het gedeelte strokeplay een tiende plaats was behaald door het kwartet Romy Meekers, Anne-Sterre den Dunnen, Lauren Holmey en Daniëlle Modder. Met een totaal van vijftien boven par bleven de Oranje-dames ver achter Zwitserland, dat met drie onder par op dat onderdeel de sterkste was.
In de B-poule klopte Nederland zowel Slowakije als België met 3-0. Daardoor was er nog steeds uitzicht op de maximaal haalbare negende plaats. De beslissende match om die klassering ging echter verloren tegen Tsjechië. Modder en Holmey wonnen nog wel de foursome, maar de beide singles van Meekers en Den Dunnen gingen naar de Tsjechische dames. Oranje eindigde daardoor op dezelfde plaats als die was bereikt na het strokeplay: de tiende.