Vijf vragen
over de competitie aan Abe-Jan ter Beek
Abe-Jan ter Beek is bij de NGF al liefst achttien jaar verantwoordelijk voor de organisatie van de competitie. Een jaar geleden had hij al slapeloze nachten van de boodschap die er moest worden gebracht: een volledig geschrapte competitie. Dit voorjaar herhaalt dat doemscenario zich. Maar opnieuw, stelt Ter Beek, was er voor de NGF geen andere optie.
Toch is de situatie nu anders dan een jaar geleden. Ook toen was er sprake van een lockdown die mogelijk lichter was – geen avondklok, winkelsluiting, mondkapjes, noem maar op – maar er mocht ook absoluut niet worden gegolfd. En dat is nu natuurlijk wel het geval. Met een aantal geldende beperkingen mag toch iedereen de baan in voor een rondje. Dat voedt niet alleen de honger naar de competitie, maar werpt ook vragen op. Zeker als het gaat om de hoofdklasse, het vlaggenschip van competitiegolf in Nederland. Clubs hebben opnieuw veel geld gestoken in hun eerste teams die uitkomen op het hoogste niveau, en de spelers zijn vaak al maanden in voorbereiding. Toch mogen ook zij niet in actie komen. Dat is een bittere pil. Hoogste tijd om vijf vragen te stellen aan Abe-Jan ter Beek.
1
Andere topcompetities als hockey, handbal en basketbal mogen weer, waarbij sommigen niet de olympische status hebben die golf wel heeft. Waar zit het onderscheid?
,,Sowieso hebben we ten eerste binnen golf al zelf een scheiding, namelijk die tussen professionals en amateurs. Spelers als Joost Luiten, Wil Besseling en Darius van Driel zitten wel in de uitzonderingspositie. Maar als je kijkt naar bij voorbeeld de tenniscompetitie; die valt ook niet onder de uitzonderingen.
Dit besluit is vooral in samenspraak met NOC*NSF en het ministerie tot stand gekomen. Daarbij wordt op dit moment nog steeds de hele golfcompetitie zoals wij die vanuit de NGF kennen als amateursport gezien en komt derhalve niet in aanmerking voor een uitzondering. Daarnaast willen de instanties de groep sporters met een uitzondering totaal ook niet te groot maken. Uit mijn hoofd zeg ik maximaal vijfduizend mensen, en dan gaat het niet alleen om spelers, maar ook om coaches en begeleiding.
Als tweede zit je met de praktische uitvoerbaarheid. In bijvoorbeeld de hoofdklasse hockey worden de spelers elke week minimaal een keer getest, en is er op de wedstrijddag nog een test. Daar hangt een testcultuur om die competitie heen, die noodzakelijk is om tot de uitzonderingen te mogen behoren. Om dit voorjaar überhaupt ergens te kunnen spelen zou je voor de Hoofdklasse dus ergens een bubbel moeten creëren. Zoals de schaatsers dat onlangs vijf weken rond wedstrijden in Thialf hadden, was perfect. Maar of zoiets groots voor golf is te regelen, daarover hoeven we niet lang na te denken. Dat gaat nooit lukken.’’
2
Er moest nú een beslissing worden genomen, staat in de brief van president Caroline Huyskens. Maar had het voor de Hoofdklasse niet even aangekeken kunnen worden? En had er desnoods een format kunnen komen met een start half april met dubbele weekeinden?
,,Die optie van dubbel weekenden betekent dat je dan van iedereen de bevestiging moet hebben dat ze zowel zaterdag als zondag aanwezig zijn om te spelen. Ontvangsten bij de clubs zouden geregeld moeten zijn. Dat is al lastig, maar dan nog heb je het probleem dat er van de overheid geen sportcompetities georganiseerd mogen worden. Dat mag volgens de routekaart van het kabinet pas weer bij risiconiveau 1, en dat is op dit moment heel ver weg. Alles optellend kan je nu proberen op korte termijn iets op poten te zetten, maar dan nog is de kans behoorlijk aanwezig dat het nog steeds niet mag.’’
3
Doet de NGF wel voldoende om de Hoofdklasse ook echt als een topsportcompetitie te profileren? Dit is immers het paradepaardje van het Nederlandse clubgolf, de eredivisie. Maar daar wordt door de federatie heel weinig status aan gegeven. Als de NGF het zelf al niet als topsport ziet, is het voor NOC*NSF en VWS makkelijk dat ook niet te doen.
,,Ik weet dat niet zo goed, durf daar eigenlijk niets over te zeggen. Voor mijn gevoel is dat beter te doen als de competitie minimaal dubbel zo lang zou zijn. Zes wedstrijden of achttien wedstrijden, dat maakt wel een verschil. En het probleem blijft dat golf in principe toch altijd als individuele sport wordt gezien. Persoonlijk denk ik dat de meeste golfers toch liever een Nederlandse titel strokeplay winnen dan een Nederlandse titel in de Hoofdklasse. Maar da’s puur mijn eigen gevoel.’’
4
De clubs in de Hoofdklasse besteden jaarlijks veel budget aan hun topteams. Dat doen ze nu voor het tweede jaar op rij voor niets. Bestaat de kans dat die budgetten onder druk komen te staan?
,,Daar heb ik tot op dit moment nog niets over gehoord. Natuurlijk is er bij die clubs teleurstelling. Het is ook heel beroerd om als NGF weer zo’n vervelende boodschap te moeten brengen, al wordt die door verreweg het grootste deel van de golfers goed opgepakt omdat ze toch wel zien dat het gewoon niet kán. Verder hebben we nu natuurlijk wel een wapen. Hopelijk is aan het einde van het jaar iedereen gevaccineerd, zodat er straks weer een hoop meer kan en mag.’’
5
Zou de competitie van de Hoofdklasse ook in een latere fase van het jaar gespeeld kunnen worden?
,,Dat is heel lastig omdat er gewoon geen ruimte is op de kalender. Daarnaast hebben de topamateurs in die periode ook hun persoonlijke wedstrijdkalender al ingevuld. Er wordt momenteel wel gekeken naar een alternatief in sterk verkorte vorm. Dat zou moeten plaatshebben in het laatste weekend van september op een centrale locatie, met wedstrijden op vrijdag, zaterdag en zondag. In welke vorm dat eventueel kan gebeuren is nog niet helemaal duidelijk. Daar denken we nog over na, en dat is op zich ook weer een leuke uitdaging omdat dat heel anders gaat dan gebruikelijk en je echt out of the box kunt denken. Hoe dan ook zal daar heus wel het sterkste team winnen, zodat je in ieder geval een landskampioen kunt huldigen.’’
