Martijn en Jan Kees

Hi Jan Kees,

Nu de zomer naar zijn einde loopt kunnen we concluderen dat het ook dit jaar weer niet nodig was om voor een mooiweervakantie naar het zuiden van Europa te gaan. Tijdens een twee weken durend verblijf in Ermelo zakte het kwik geen dag onder de 23 graden en hadden we precies één dag regen. Voor thuisblijvers is het heerlijk, dat mediterrane weer in eigen land, maar je moet ziende blind zijn om niet door te hebben dat het tegelijkertijd zorgwekkend is. Niet voor niets werd er al vroeg in de zomer een sproeiverbod afgekondigd voor diverse regio's en kleurde het gras in menig tuin van groen, naar geel, naar bruin. En ja, dan kom je al snel uit bij golfbanen. Je schreef er voor Golfers Magazine uitgebreid over, maar als je het in dit kleine hoekje zou moeten samenvatten. Waar ligt de uitdaging voor de greenkeepers en wat kunnen wij als individuele golfer doen? Behalve een regendansje nu en dan natuurlijk.

Groet, Martijn

Dag Martijn,

Water en golf. Al enkele jaren is de NGF in samenspraak met de ‘waterleveranciers’ en andere partijen bezig om twee problemen op te lossen: een gebrek aan water om de baan te beregenen en een overvloed aan water bij korte, hevige buien. Dat zijn fenomenen van de laatste twintig jaar en het heeft – laat niemand je iets anders vertellen – alles met klimaatverandering te maken.

Greenkeepers doen in deze tijden van droogte al wat ze kunnen doen: alleen de tees en de greens besproeien. Dat de fairways er geel uitzien is misschien niet wat we gewend zijn, maar dat is maar tijdelijk. Dat sproeien van de essentiële onderdelen van de baan gebeurt in de avond en nacht en er wordt meestal ook nog minder water gebruikt dan anders. En golfbanen verbruiken al veel minder dan pakweg tien jaar geleden.

Er zit niets anders op dan een spaarbekken op je baan aan te laten leggen, want in periodes van ernstige droogte mag er ook geen gebruik worden gemaakt van oppervlaktewater.

Wat wij als gewone golfer kunnen doen: de greenkeepers een hart onder de riem steken en niet gaan klagen.

Groeten,

Jan Kees