Nederlands Golfmuseum kijkt terug met expositie ’Golf in voormalig Nederlands-Indië’
Golfhistorie beperkt zich niet alleen tot Schotland of Engeland. Ook in onze voormalige overzeese gebiedsdelen ligt een historie als het gaat om golf. In het Nederlands Golfmuseum is daarom sinds 12 januari de expositie ’Golf in voormalig Nederlands-Indië’ te zien.
De tentoonstelling werd half januari geopend. Tom en Marianne Gmelig Meijling van het Indisch Golf Weekend (IGW) waren daarbij de speciale eregasten voor de opening en na de openingswoorden van Tom kon direct Arnold van der Capellen als eerste bezoeker worden rondgeleid.
De geboorte van Nederlands-Indië was een feit toen Java en onderhorigheden na een lange VOC-geschiedenis vanaf 19 augustus 1816 door de Engelsen officieel werd overgedragen (teruggegeven) aan het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Ruim voor de opening van de eerste golfbaan in Nederland aan het eind van de 19de eeuw werd er al golf gespeeld in Nederlands-Indie, het huidige Indonesië en destijds een kolonie van Nederland. Het golfspel werd in 1872 in Nederlands-Indië geïntroduceerd door Engelse en Schotse golfers. Op initiatief van de Engelsman John Campbell werd op 8 juli 1872 de Batavia Golfclub opgericht met een 9-holes baantje op het bijna 100 ha grote prestigieuze Koningsplein in hartje Batavia. Daarna volgden in 1895 de Tjandi Sports Club en in 1898 de Soerabaya Golf Club, opgericht door Shell medewerkers. De Soerabaya Golf Club wordt gezien als een van de meest Nederlandse golfclubs van Indië. De oprichting van die club leidde er ook toe dat Nederlanders in Nederlands-Indië ook golf gingen spelen en dat er meer golfbanen en -clubs kwamen.
Vitrine met de historische Wilhelmina Cup.
Toen het golf na een lange tijd van afwezigheid in 1889 vanuit Engeland in hernieuwde vorm in Nederland zijn herintrede deed met een primitieve, door baron Arnoud van Brienen van de Groote Lindt op de schapenweide van zijn landgoed Clingendael aangelegde 5-holes golfbaan, bestonden in het Nederlands-Indië van de negentiende eeuw dus al diverse 9-holes golfbanen. De oudste Nederlandse golfclub bevindt zich dan ook buiten de grenzen van Nederland.
De tentoonstelling in het Nederlands Golfmuseum is gewijd aan de geboorte van golf in Nederlands-Indië en aan de grote zilveren bekers die behoorden bij de wedstrijden op verschillende clubs. Slechts tien procent van die bekers is bewaard gebleven, want in de tijd van de Japanse bezetting moesten alle bekers ingeleverd worden. Op enkele clubs heeft het personeel bekers verborgen en begraven en daarom zijn er toch oude bekers behouden gebleven.
Niettemin is in de expositie een mooi aantal bekers opgenomen, vrijwel allemaal in bruikleen, waarvoor het museum dank verschuldigd is aan degenen die ze beschikbaar hebben gesteld. Zo kunnen bezoekers zich vergapen aan de Wilhelminabeker (beschikbaar gesteld door Koninklijke Haagsche Golf & County Club), elf zilveren prijsbeker (Museon-Omniversum), twee Beatrix-bekers, de Metah-beker, de Koeta Radja beker en de Soerabaja Golf Beker (allemaal bschikbaar gesteld door het Indisch Golf Weekend van de Hattemse Golfclub). Iain Forrester stelde tot slot de Golfclubs Batavia beschikbaar.
Tijdens de tentoonstelling kunt u gebruik maken van de audiotour om veel meer verhalen te horen over deze unieke bekers.
